Er was een verkoop-overeenkomst op die donderdag 17 september. Na zes maanden
van onderhandelen tussen het ministerie van Financiën en Deutsche Bank lagen
de papieren klaar om ondertekend te worden.

Maar Deutsche Bank tekende niet. Integendeel, het bedrijf kondigde resoluut
aan van de verkoop af te zien en daarmee uit.

Alarm
In het ministerie van Financiën gingen alle alarmbellen af. De aankondiging
sloeg in als een bom, want er lag geen alternatief scenario. Met een
mislukking werd vooraf simpelweg geen rekening gehouden. Voor HBU was maar
één koopkandidaat, Deutsche Bank. En men zou de klus met de Duitsers wel
klaren, zo was al die maanden de rotsvaste overtuiging in het gebouw aan de
Korte Voorhout in Den Haag.

Minister Wouter Bos zat in de Tweede Kamer tijdens de Algemene Beschouwingen
en werd via zijn Blackberry op de hoogte gesteld. Ontsteld liep hij de
plenaire zaal van de Kamer uit om zich te laten bijpraten door zijn staf.
Binnen een paar uur werd de Tweede Kamer via een snel opgestelde brief
geïnformeerd.

De voorlopige conclusies: de al ingeboekte inkomsten uit de verkoop van
Hollandsche Bank-Unie, volgens bronnen geraamd op een bedrag van tussen de
600-700 miljoen euro, zouden niet komen. En, belangrijker nog: de integratie
van ABN Amro en Fortis kwam op losse schroeven te staan.

Wat was er fout gegaan?

Met achterstand begonnen
Bronnen dichtbij de onderhandelingen wijzen achteraf op verschillende
problemen. Het basisprobleem was dat de staat met maar één kandidaat ging
onderhandelen over de verkoop van HBU. Daar kwam bij dat het ministerie
onder druk werd gezet door Neelie Kroes, Eurocommissaris voor Mededinging,
die een deadline stelde aan de Nederlandse kant.

Dat maakte dat het ministerie met een 2-0 achterstand de eerste helft van de
wedstrijd in ging.

Dit was niet de schuld van het ministerie. De staat was geconfronteerd met een
situatie waar het weinig aan kon veranderen. De Hollandsche Bank-Unie, een
aantal regiokantoren en twee zakelijke centra van ABN Amro moesten verkocht
worden van Kroes. Anders mocht de eerdere overname van ABN Amro door het
consortium van Royal Bank of Scotland, Banco Santander en Fortis niet
doorgaan.

Te groot
Die overname werd eind 2007 beklonken. HBU werd bij Fortis Nederland
geparkeerd en Fortis ging op zoek naar kopers. De bank wist dat het op
achterstand stond dankzij de dwingende beslissing van Kroes. Na aftasten
rolde Deutsche Bank uit de bus als de enige, serieus geïnteresseerde partij.

Er werd een principe-overeenkomst bereikt, maar de kredietcrisis, de
daaropvolgende dramatische ontmanteling van Fortis Groep en de
nationalisatie van ABN Amro Nederland en Fortis Nederland maakte HBU tot het
probleem van Wouter Bos. Want Kroes handhaafde haar eis: samenvoeging van
ABN Amro en Fortis kon alleen als HBU en de regiokantoren verkocht zouden
worden. De nieuwe combinatie zou anders te groot worden in de Nederlandse
markt.

ABN Amro en Fortis móeten samengevoegd, want het idee van het creëren van een
'nationale bankkampioen' leeft nog steeds in Den Haag en delen van de
Nederlandse financiële wereld.

Onderhandelaars van het ministerie van Financiën en Deutsche Bank togen aan
het werk, met als bemiddelaar de Zwitserse bank Credit Suisse.

Soepel - en toch lastig
De onderhandelingen verliepen inhoudelijk redelijk voorspoedig, maar waren
complex en duurden lang. De onderhandelaars zagen elkaar nauwelijks,
communicatie tussen de mensen in Den Haag, Zürich en Frankfurt gebeurde
vooral via teleconferenties en email. Dat ervoeren sommigen aan Nederlandse
zijde als onhandig.

Kroes had de partijen een deadline gesteld. Voldeed men daar niet aan, dan zou
ze een negatief advies uitbrengen. Het ministerie van Financiën vocht tegen
de klok, maar redde het niet. Uitstel werd tot twee keer toe aangevraagd.
Dat werd steeds verleend omdat beide partijen Kroes konden laten zien dat er
progressie in de onderhandelingen zat. Maar het herhaaldelijk verlopen van
de deadline zette extra druk op de schouders van het ministerie.

Over en weer eisen
Beide partijen stelden elkaar over en weer eisen. Die gingen natuurlijk om de
verkoopprijs, maar ook om zaken als de 'credit umbrella', letterlijk:
kredietgaranties.

In de boedel van HBU en de regiokantoren bevindt zich een kredietportefeuille
die mee moest gaan naar Deutsche Bank. Dat was een eis van de Nederlandse
staat. Maar Deutsche Bank wilde niet zelf volledig opdraaien voor de
eventuele verliezen uit die portefeuille.

Overhevelen oude afspraak
Deutsche Bank had eerder een afspraak over de kredietverliezen met Fortis
Groep, naar aanleiding van de overname van ABN Amro door Fortis en het
consortium. De kredietverliezen zouden voorlopig door Fortis gegarandeerd
worden. Deutsche Bank wilde die oude afspraak overgeheveld zien naar de
overeenkomst met de Nederlandse regering.

Deutsche Bank kreeg uiteindelijk zijn zin. Uitonderhandeld werd dat ABN Amro
garant zou blijven staan voor een deel van de kredietportefeuille. Verliezen
zouden voor rekening van ABN Amro komen. Maar in feite stond de
belastingbetaler paraat, want door verliezen veroorzaakte gaten in de balans
van ABN Amro zouden aangevuld moeten worden door de staat.

Ook na de verkoop van HBU en de regiokantoren zou de kwestie de schatkist dus
waarschijnlijk nog geld hebben gekost.

De regeling werd door Bos gefiatteerd om de verkoop van HBU af te kunnen
ronden. Met deze afspraak was de grootste angel uit de onderhandelingen en
de tweede deadline werd verlengd door Kroes.

Richting breekmoment
De laatste, derde deadline naderde. Die was dit keer wel hard, zo had Kroes
duidelijk gemaakt: het ministerie en Deutsche Bank moesten er nu echt een
einde aan breien. Ook begon de HBU-kwestie te knellen in het
integratieproces van ABN Amro en Fortis.

Aan het Korte Voorhout in Den Haag dacht men dat de zaak na bijna zes maanden
praten in kannen en kruiken was. Er lag immers een 'final proposal', een
koopovereenkomst. Er resteerden nog enkele randvoorwaarden die
uitonderhandeld moesten worden.

Aan deze voorwaarden werd aan Nederlandse zijde niet al te veel belang
gehecht. Er lag immers een overeenkomst en de randvoorwaarden waren bij
Deutsche Bank al bekend, nam men aan; er moest alleen nog even kort over
onderhandeld worden, maar men voorzag geen problemen.

In de week van de deadline, die door Kroes was gesteld op vrijdag 18
september, werden die randvoorwaarden op tafel gelegd.

Reactie Deutsche Bank
De reactie van Deutsche Bank bleek uiterst negatief. De Duitsers zagen de
voorwaarden als nieuwe, op het laatste moment toegevoegde eisen die de
kosten aan hun kant opdreven. Men voelde zich op onfatsoenlijke wijze voor
het blok gezet.

Het ministerie van Financiën stond perplex.

De Nederlanders wilden op woensdag 16 september nog iedereen fysiek aan de
onderhandelingstafel krijgen om uit de impasse te komen. Dat mislukte, en op
donderdag trok Deutsche Bank definitief de stekker eruit. Verbouwereerd werd
door het ministerie van Financiën nog een poging gedaan de onderhandelingen
weer vlot te trekken, maar voor de geschoffeerde Deutsche Bank hoefde het
niet meer.

Mogelijke noodgrepen
Nu zit Bos met de gebakken peren. Zat men bij het ministerie van Financiën
vorige week nog met de handen in het haar over de vraag 'wat nu?', inmiddels
heeft Kroes laten weten voet bij stuk te houden: HBU móet alsnog verkocht,
of er moet een andere oplossing komen die het gecombineerde ABN Amro en
Fortis kleiner maakt. Zoals het verkopen van onderdelen van Fortis, of
misschien gewoon het afblazen van de integratie

Hoe dan ook, het moet van Kroes binnen twee weken.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl